Indien een conservatieve behandeling onvoldoende effect heeft en u veel pijn behoudt, al dan niet in combinatie met stijfheid en bewegingsbeperkingen, kan worden overwogen een schouderprothese te plaatsten. De belangrijkste indicaties hiervoor zijn pijn bij:
Slijtage (artrose)
Reuma (reumatoïde artritis)
Massieve cuff ruptuur.
Breuk (fractuur)
Inzakken van de schouderkop (kopnecrose)
Voorbereiding op de operatie
Nadat u, in samenspraak met uw behandelend arts, heeft besloten om u aan uw schouder te laten opereren zal er eerst een poliklinisch vooronderzoek verricht worden. Deze bestaat uit een:
hartfimpje (eventueel)
bloedonderzoek
algemeen lichamelijk onderzoek
gesprek met de anesthesist over de verdoving.
Na deze vooronderzoeken wordt met u de operatiedatum gepland. U wordt de dag van de operatie nuchter opgenomen. Twee werkdagen daarvoor neemt u telefonisch contact op met de opnameplanning om te horen hoe laat u in het ziekenhuis wordt verwacht.
U verblijft gemiddeld 2 á 3 nachten in het ziekenhuis.
Aangezien het na de operatie niet direct mogelijk is om de geopereerde schouder en arm volledig functioneel te gebruiken is het raadzaam in uw omgeving iemand te vragen die u tijdelijk kan assisteren met de (zware) huishoudelijke taken en het doen van boodschappen.
Tevens is het van belang dat u voor kleding zorgt die u makkelijk aan en uit krijgt, zonder hierbij de arm hoog te moeten heffen. Aangezien u na de operatie allerdaagse handelingen, zoals aan- en uitkleden, toiletgang, eten klaarmaken, éénhandig uit zult moeten voeren, is het aan te raden dit reeds voor de operatie te oefenen. Leg veel gebruikte spullen op ooghoogte zodat u na de operatie niet hoeft te reiken.
Hou rekening met een lange revalidatieperiode. Deze kan wel een half jaar tot een jaar in beslag nemen. Daarnaast is het goed zich te realiseren dat de operatie vooral gericht is op pijnvermindering. Qua functie en beweeglijkheid van de schouder blijft u mogelijk, ook na de operatie, beperkingen houden.
De Operatie
U wordt nuchter opgenomen op de dag van de operatie. Zorg dat al uw sieraden af zijn, gebruik na het douchen geen bodylotion, dagcrème of make-up en verwijder eventuele nagellak (ook van de teennagels!).
Bij aankomst op de afdeling, neemt een verpleegkundige de nodige gegevens met u door. Ook worden bloeddruk, polsslag en temperatuur gemeten. Eventueel wordt er nog bloed afgenomen voor onderzoek. Als het mogelijk is geeft de verpleegkundige u een korte rondleiding over de afdeling.
Als voorbereiding op de operatie:
krijgt u, indien nodig, medicatie
zet u samen met de verpleegkundige met een merkstift een pijl op de te opereren schouder
moeten sieraden af, lenzen en gebitsprothese uit
krijgt u een operatiejasje aan
De verpleegkundigen van de afdeling brengen u naar de operatieafdeling. Hier krijgt een infuus (slangetje met vocht via een bloedvat) en algehele verdoving (narcose). In veel gevallen zal de anesthesist tevens een regionale anesthesie toepassen waarbij de arm wordt verdoofd. Hierdoor heeft u de eerste 15 uur na de operatie minder pijn.
Nadat u onder narcose bent gebracht wordt uw lichaam met steriele doeken afgedekt en het operatiegebied gedesinfecteerd. Hierna begint de orthopedisch chirurg met de operatie door een incisie (snee in de schouder om bij het gewricht te kunnen komen) van zo’n 10 cm te maken. Als het gewricht is vrij gelegd wordt de schouderkop losgehaald uit de schouderkom waarna er wordt begonnen met de voorbereidingen om uiteindelijk de prothese te kunnen plaatsten. Na het plaatsen van de prothese wordt de wond gesloten met oplosbare hechtingen of eventueel met krammen die na 14 dagen verwijderd zullen worden. De operatie duurt ongeveer 90 minuten.
De schouderprothese
Bij het vervangen van het schoudergewricht worden de beschadigde oppervlakten vervangen door kunstmatige onderdelen (protheses). Afhankelijk van de ernst van de slijtage, de plaats van het defect en de conditie van de spieren en pezen rondom het schoudergewricht zal een keus gemaakt worden voor een bepaald type schouderprothese. Soms is vóór de operatie niet te bepalen voor welk type prothese er gekozen zal worden. De behandelend arts zal dit met u bespreken. Er zijn 4 typen prothesen:
De totale schouder prothese
De hemi-prothese
De resurfacing prothese
De omgekeerde (reversed) prothese
Botcement
Bij het plaatsten van de prothese kan de orthopedisch chirug ervoor kiezen botcement te gebruiken om de prothese op zijn plaats te houden. Botcement is een speciale composietlijm. Als er geen gebruik wordt gemaakt van botcement, zal de prothese klemvast in het bot geplaatst worden.
Over het verloop van de operatie en de nabehandeling wordt u door de orthopedisch chirurg op de hoogte gesteld. Hij zal, waar mogelijk, nog dezelfde dag bij u langskomen op de verpleegafdeling.
Na de operatie
Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht waar uw bloeddruk, polsslag, ademhaling en wond gecontroleerd worden. Uw arm kan nog gevoelloos zij als gevolg van de regionale verdoving. Het gevoel in de arm is meestal binnen 24 uur terug.
U heeft een infuus en een wondverband op de schouder. Het kan zijn dat er een drain in de wond wordt achtergelaten om het overtollige bloed en wondvocht af te voeren.
Na de operatie komt de arm in een sling (soort mitella). De sling voorkomt actieve bewegingen en spieractiviteit. Zorg ervoor dat bij het dragen van de sling de hand hoger hangt dan de elleboog.
Als alle controles in orde zijn, gaat u na ongeveer twee uur terug naar de verpleegafdeling.
U mag rustig aan weer gaan drinken en eten. Als u misselijk bent vertel dit dan aan de verpleegkundige, hier kunt u medicijnen voor krijgen. Als u goed drinkt mag het infuus er af.
U bloeddruk, polsslag en temperatuur wordt nog een aantal maal gemeten. Tevens wordt de wond en urineproductie gecontroleerd.
Door de operatie kan de schouder pijnlijk en gezwollen zijn. U krijgt na de operatie 3 tot 4 keer per dag medicatie tegen de pijn. Neem deze in zodra ze u worden aangeboden zodat u een spiegel opbouwt in het bloed. Ook krijgt u de eerste 24 uur na de operatie preventief antibiotica toegediend.
Zo nodig krijgt u van de verpleegkundige de medicatie die u al voor de opname gebruikte. Neem nooit uw eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige.
Nabehandeling en leefregels
Afhankelijk van het beloop is de opnameduur 2 tot 3 dagen. De eerste dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u aan bed en zal u informeren over het gebruik van de sling en aanwijzingen geven over welke oefeningen u mag doen. Deze oefeningen mag u hierna ook zelfstandig een aantal maal per dag uitvoeren. Ook is het belangrijk dat u de hand en elleboog oefent. De fysiotherapeut zal u uitleggen hoe u dit het beste kunt doen.
Bij ontslag krijgt u, behalve twee polikliniek afspraken, ook een machtiging mee voor fysiotherapie bij u in de buurt. Van de fysiotherapeut of orthopedisch chirurg krijgt u te horen wanneer u thuis met de fysiotherapie mag beginnen. Om complicaties te voorkomen is het belangrijk dat u zich houdt aan de verkregen instructies.
De eerste tijd na de operatie kan de schouder en het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Ook hebt u mogelijk bloeduitstortingen (blauwe plakken) bij de wond. Dit wordt geleidelijk minder en verdwijnen vanzelf.
Leefregels
Als u een waterdichte pleister op de wond heeft mag u douchen. U krijgt twee pleisters mee van het ziekenhuis. Vervang de oude pleister 5 dagen na u ontslag of eerder bij lekkage van de wond. Na 10 dagen hoeft u een niet lekkende wond niet meer te bedekken. Dep dan na het douchen de wond voorzichtig droog. Ga de eerste 3 weken na de operatie niet in bad. Dit kan de wond week maken.
Bij ernstige roodheid, wondlekkage of toename hiervan, zwelling, pijn of koorts (boven 38,5°C) neemt u contact op met het ziekenhuis (Zie belangrijke telefoonnummers in de behandelwijzer).
Verspreid de inname van pijnstillers op vaste tijden over 24 uur. Bijvoorbeeld 3 maal per dag elke 8 uur een pijnstiller. U mag de pijnstilling naar eigen inzicht minderen; minder pijn, minder pijnstilling. Als u een maagbeschermer slikt neem deze dan één uur voor de eerste pijnstilling in.
Na 5 dagen mag u het gebruik van de sling op geleide van de pijn gaan afbouwen.
De eerste 6 weken na de operatie mag u:
Niet fietsen, bromfietsrijden of autorijden.
Geen zwaar huishoudelijk werk verrichten.
Niet sporten.
Niet (zwaar) tillen.
Niet op de geopereerde zijde slapen.
De arm niet verder heffen dan tot schouderhoogte (90°).
De arm niet verder naar buiten draaien dan recht naar voren (0°)
Prognose
Over het algemeen is het plaatsten van een prothese zeer succesvol. Verwacht mag worden dat de pijn, na een periode van herstel, vrijwel geheel verdwijnt. Hoe goed de functie van de schouder herstelt is afhankelijk van veel factoren. 100% herstel mag u van een schouderprothese niet verwachten. Toch bestaat er een grote kans dat de beweeglijkheid zeker tot een acceptabele functie terugkeert. De revalidatie kan echter wel een half jaar tot een jaar duren.
De levensduur van de prothese wordt bepaald door de kans op loslating op langere termijn van, met name, de kom. Orthopedisch chirurgen zijn dan ook erg terughoudend met het plaatsten van prothesen op ‘jonge’ leeftijd.
Mogelijke complicaties
Gelukkig treden na een schouderoperatie niet vaak complicaties op. Desalniettemin bestaat er altijd een kans op complicaties Dit kan gaan om algemene complicaties of complicaties die specifiek bij deze operatie horen.
Beschadiging van een bloedvat of een zenuw in de schouder. Er kan dan sprake zijn van een gevoelloze, lamme arm, al dan niet tijdelijk, dan wel blijvend.
Beschadiging van een huidzenuw. Dit geeft een doof gevoel van een gedeelte van de huid. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf. Soms zijn ze echter blijvend.
Nabloeding: deze kan in de eerste 24 uur optreden. Ter voorkoming hiervan wordt er een drukkende foampleister aangelegd. Ook kan er een flinke bloeduitstorting te zien zijn.
(Wond)infectie: de kans hierop is klein (minder dan 1%). Een infectie kenmerkt zich door roodheid, pijn en soms koorts. Indien u de wond niet vertrouwt neemt u contact op met de polikliniek Orthopedie van het ziekenhuis.
Loslating van de prothese: dit kan op langere termijn ontstaan, als gevolg van slijtage van de prothese. Ook een infectie kan loslating veroorzaken.
Instabiliteit van de schouder. In extreme gevallen kan de prothese uit de kom schieten (luxeren). De eertse zes weken is de kans hierop het grootst. Om dit te voorkomen is het erg belangrijk de instructies vanuit het ziekenhuis te volgen.
Trombose (stolstel in een bloedvat)
Frozen shoulder: de schouder kan in enkele gevallen als gevolg van een ontstekingsreactie stijf en pijnlijk worden.
Botbreuk of scheurtje.
Mocht u hierover nog vragen hebben dan kunt u dit altijd met uw behandelend specialist bespreken.