De beschadiging
Het schoudergewricht is het meest instabiele gewricht van het lichaam. Bij een val of krachtige beweging kan de schouder uit de kom gaan. Dit wordt luxatie genoemd. De instabiliteit van het schoudergewricht kan onder andere worden verklaard doordat de kom van het gewricht niet echt een kom is, maar een botdeel met een vrij vlak oppervlak en doordat de kop van de schouder veel groter is dan de kom. Een ontwrichting ontstaat door een plotselinge beweging zoals een val of een ruk aan de arm. Indien de kracht groot genoeg is kan de kop bij een luxatie of ontwrichting de kraakbeenrand losscheuren. Deze kraakbeenrand wordt het labrum genoemd. Vaak scheurt daarmee ook het kapsel, dat versterkt is met banden (ligamenten), aan de voorzijde los. Dit zorgt ervoor dat de stootfunctie nadien ontbreekt en het kapsel met de ligamenten niet meer op spanning staat. De kans op een nieuwe luxatie is hierdoor veel groter geworden. Indien tijdens de luxatie het inferieure glenohumerale ligament is gescheurd is er sprake van een Bankart laesie.
Typische symptomen van een Bankart laesie zijn:
Het gevoel van instabiliteit
Herhaaldelijke luxaties of bijna luxaties (subluxaties)
Gevoel van een ontsteking in de schouder
Pijn in de schouder, met name bij gooibewegingen
Er zijn overigens ook mensen waarbij het schouderkapsel van nature ruim is. Een (te) ruim kapsel kan ook aanleiding geven tot schouderklachten, hierbij is echter geen sprake van een beschadiging. Deze vorm van instabiliteit bestaat niet uit luxaties, maar een instabiel gevoel en een klikkende sensatie, omdat de schouderkop op de rand van de kom kan staan en vervolgens weer terugschiet in zijn normale positie.
De diagnose wordt gesteld op basis van de voorgeschiedenis, de anamnese en het lichamelijk onderzoek. Aanvullend zal er, behalve een röntgenfoto ook een MRI scan en/ of echo van de schouder worden gemaakt.
Indien een conservatieve behandeling, in de vorm van spierversterkende oefeningen onder begeleiding van een fysiotherapeut, onvoldoende effect heeft gehad, dan is een arthroscopische Bankart repair de eerst volgende keuze voor behandeling. Doormiddel van een kijkoperatie zal het gescheurde labrum worden teruggehecht op het bot van de schouderkom met behulp van botankers en hechtdraad.
Voorbereiding op de operatie
Nadat u, in samenspraak met uw behandelend arts, heeft besloten om u aan uw schouder te laten opereren zal er eerst een poliklinisch vooronderzoek verricht worden. Deze bestaat uit een:
hartfimpje (eventueel)
bloedonderzoek
algemeen lichamelijk onderzoek
gesprek met de anesthesist over de verdoving.
Na deze vooronderzoeken wordt met u de operatiedatum gepland. U wordt de dag van de operatie nuchter opgenomen. Twee werkdagen daarvoor neemt u telefonisch contact op met de opnameplanning om te horen hoe laat u in het ziekenhuis wordt verwacht.
U verblijft 1 nacht in het ziekenhuis.
Aangezien het na de operatie de eerst 4 weken niet mogelijk om de geopereerde schouder en arm functioneel te gebruiken is het raadzaam in uw omgeving iemand te vragen die u tijdelijk kan assisteren met de (zware) huishoudelijke taken en het doen van boodschappen.
Tevens is het van belang dat u voor kleding zorgt die u makkelijk aan en uit krijgt, zonder hierbij de arm hoog te moeten heffen.
Hou rekening met een lange revalidatieperiode. De eerste 4 weken zit de arm 24-uur per dag in een sling (soort mitella). Pas na 6 tot 12 weken mag u de arm weer rustig aan gaan belasten. Het kan wel een half jaar duren voordat de functie van de schouder weer geheel hersteld is.
De Operatie
U wordt nuchter opgenomen op de dag van de operatie. Zorg dat al uw sieraden af zijn, gebruik na het douchen geen bodylotion, dagcrème of make-up en verwijder eventuele nagellak (ook van de teennagels!).
Bij aankomst op de afdeling, neemt een verpleegkundige de nodige gegevens met u door. Ook worden bloeddruk, polsslag en temperatuur gemeten. Eventueel wordt er nog bloed afgenomen voor onderzoek. Als het mogelijk is geeft de verpleegkundige u een korte rondleiding over de afdeling.
Als voorbereiding op de operatie:
krijgt u, indien nodig, medicatie
zet u samen met de verpleegkundige met een merkstift een pijl op de te opereren schouder
moeten sieraden af, lenzen en gebitsprothese uit
krijgt u een operatiejasje aan
De verpleegkundigen van de afdeling brengen u naar de operatieafdeling. Hier krijgt een infuus en algehele verdoving. In veel gevallen zal de anesthesist tevens een regionale anesthesie toepassen waarbij alleen uw arm wordt verdoofd. Hierdoor heeft u de eerste 15 uur na de operatie minder pijn.
Tijdens de operatie ligt u op de zij. In de hand krijgt u een houder die wordt vastgemaakt door middel van een bandage. De houder wordt tijdens de operatie in een mechanische arm geplaatst waardoor uw schouder in de juiste houding blijft staan.
Nadat de schouder steriel is afgedekt maakt de chirurg een aantal kleine sneetjes in de schouder waardoor de camera en de instrumenten tijdens de operatie bediend zullen worden. Met de camera inspecteert de orthopedisch chirurg eerst de gehele schouder om deze te controleren op eventuele andere problemen.
Nu zal het gewricht worden vrij gelegd van de omliggende weefsels. Hierna kan de beschadigde kraakbeenring (labrum) met kapsel worden terug geplaatst op de rand van de schouderkom. Dit gebeurt met behulp van hechtingen en oplosbare botankers (een soort schroefjes die in het bot worden gebracht). De spanning wordt op deze manier gecorrigeerd in normale toestand. De operatie duurt ongeveer 90 minuten.
Indien blijkt dat er een dusdanige beschadiging is opgetreden van het labrum, kapsel en eventueel van de schouderkom, dat het niet mogelijk is dit doormiddel van een kijkoperatie te herstellen, zal de chirurg de operatie staken. Over het algemeen wordt dan op een later moment een schouder stabiliserende operatie gepland via een huidsnede.
Over het verloop van de operatie en de nabehandeling wordt u door de orthopedisch chirurg op de hoogte gesteld. Hij zal, waar mogelijk, nog dezelfde dag bij u langskomen op de verpleegafdeling.
Na de operatie
Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht waar uw bloeddruk, polsslag, ademhaling en wond gecontroleerd worden. Uw arm kan nog gevoelloos zij als gevolg van de regionale verdoving. Het gevoel in de arm is meestal binnen 24 uur terug.
U heeft een infuus en een wondverband op de schouder.
Na de operatie komt de arm in een sling (soort mitella). De sling voorkomt actieve bewegingen en spieractiviteit. Actieve bewegingen geven teveel spanning op het hechtvlak en vergroten daarmee de kans op het losscheuren van de gehechte kraakbeenring. Zorg ervoor dat bij het dragen van de sling de hand hoger hangt dan de elleboog.
Als alle controles in orde zijn, gaat u na ongeveer twee uur terug naar de verpleegafdeling.
U mag rustig aan weer gaan drinken en eten. Als u misselijk bent vertel dit dan tegen de verpleegkundige, hier kunt u medicijnen voor krijgen. Als u goed drinkt mag het infuus er af.
U bloeddruk, polsslag en temperatuur wordt nog een aantal maal gemeten. Tevens wordt de wond en urineproductie gecontroleerd.
Door de operatie kan de schouder pijnlijk en gezwollen zijn. U krijgt na de operatie 3 tot 4 keer per dag medicatie tegen de pijn. Neem deze in zodra ze u worden gegeven zodat u een spiegel opbouwt in het bloed.
Zo nodig krijgt u van de verpleegkundige de medicatie die u al voor de opname gebruikte. Neem nooit uw eigen medicijnen in zonder dit eerst te overleggen met de verpleegkundige.
Mogelijke complicaties
Gelukkig treden na een schouderoperatie niet vaak complicaties op. Desalniettemin bestaat er altijd een kans op complicaties Dit kan gaan om algemene complicaties of complicaties die specifiek bij deze operatie horen.
Beschadiging van een huidzenuw. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf. Soms zijn ze echter blijvend.
Nabloeding
Wondinfectie
Trombose (stolstel in een bloedvat)
Frozen shoulder: de schouder kan in enkele gevallen als gevolg van een ontstekingsreactie stijf en pijnlijk worden.
Het is soms moeilijk in te schatten hoeveel het gerekte kapsel moet worden ingekort. Iets te veel inkorten levert een te strakke schouder op, waardoor met behulp van fysiotherapeutisch behandeling de schouder weer wat losser gemaakt moet worden. Te weinig inkorten levert een recidief van de stabiliteitsklachten op.
Mocht u hierover nog vragen hebben dan kunt u dit altijd met uw behandelend specialist bespreken.
De dag na de operatie
De arts of arts-assistent komt de ‘s morgens langs om uw welbevinden en operatiewond te beoordelen. Als u zich goed voelt wordt de venflon verwijderd en mag u met ontslag.
De wondjes wordt afgeplakt met een waterdichte pleister zodat u kunt douchen. U wordt bij de lichamelijke verzorging door de verpleegkundige geholpen waar nodig.
De fysiotherapeut zal u eventueel uitleg geven over het gebruik van de sling. Tevens krijgt u instructies voor elleboog, pols en hand oefeningen. De orthopedisch chirurg geeft aan welke bewegingen verder zijn toegestaan.
Aandachtspunten na ontslag
Zijn de volgende zaken geregeld?
afspraak polikliniek Orthopedie 3 weken na uw operatie bij een arts-assistent of nurse practitioner
afspraak polikliniek Orthopedie 6 weken na uw operatie bij de orthopedisch chirurg
Heeft u een recept pijnstillers gekregen? Verdeel de inname hiervan op vaste tijden over 24 uur: bijvoorbeeld drie keer per dag elke acht uur pijnstilling. U mag de pijnmedicatie zelf verlagen op geleide van de pijn. Dus bij minder pijn minder pijnstillers. Neem eventuele maagbeschermers altijd één uur vóór uw pijnstiller in. Zorg dat u zelf al paracetamol in huis heeft. Deze zijn bij iedere apotheek en drogisterij zonder recept te verkrijgen.
Het duurt vier tot zes weken voordat de het kapsel en de bindweefselrand is vastgegroeid. Tot die tijd mag u geen actieve bewegingen met de schouder maken, waarbij u de schouder naar buiten draait. Hiervoor moet u ook vier weken de sling dragen.
Afhankelijk van de adviezen van de orthopedisch chirurg kunt u na ongeveer vier tot zes weken onder begeleiding van een fysiotherapeut de bewegingen van de schouder uitbreiden. Pas na acht weken mag u weer voorzichtig beginnen met spierversterkende oefeningen. Wanneer u weer mag gaan werken kunt u het beste overleggen met de arts.
Zolang de wond lekt en er hechtpleisters op de wondjes zitten, mag deze niet nat worden. Vanuit het ziekenhuis krijgt u een douchepleister mee. Dit is een speciale waterafstotende pleister waarmee u wel kunt douchen. De douchepleister mag maximaal 5 dagen blijven zitten. De hechtpleister op de wond vallen er vanzelf, na ongeveer tien dagen, af
Het is van belang dat u in de volgende gevallen contact opneemt met de arts:
Als de operatiewondjes plotseling erg gaat lekken.
Als een wondje steeds dikker wordt.
Als de pijn, ook in rust, in hevige mate toeneemt.
Als u koorts krijgt die hoger is dan 38,5° Celsius.
Belangrijke telefoonnummers vindt u achter in uw behandelwijzer
Wij zijn uw partner op weg naar uw voorspoedig herstel. Heeft u nog vragen? Stel deze dan gerust.